
Uitgangspunten begroting 2026 en meerjarenraming
Bij de begrotingsopstelling van 2026 wordt uitgegaan van het bestaand beleid zoals geformuleerd in de (meerjaren)begroting 2025. Er vinden bijstellingen plaats op grond van volumeaanpassingen in relatie tot de autonome ontwikkelingen van de stad. Het kan dan gaan om aanpassingen aan de uitgavenkant en aanpassingen aan onze inkomstenkant. Ook vindt in de begroting een actualisatie plaats van het prijspeil.
De (meerjaren)begroting 2026 wordt uitgedrukt in verwachte prijzen van 2026. Dit betekent dat een volledig nieuw financieel document ontstaat. Hieronder geven we de financiële kaders weer, waarbinnen wij onze begroting opstellen.
De uitgangspunten begroting 2026 zijn zoals gebruikelijk bij de Voorjaarsnota 2026 vastgesteld. Daarbij is voor de te hanteren loonindex uitgegaan van de CEP 2025. Inmiddels is een definitieve CAO overeengekomen. Per saldo is de loonindex op basis van deze definitieve CAO lager dan bij de Voorjaarsnota is vastgesteld. Normaliter passen we dit niet aan omdat dit bij een eerstvolgende begroting weer wordt rechtgetrokken. De omvang was dit jaar echter dusdanig groot dat aanpassing aan de orde was. De aanpassingen zijn hieronder toegelicht.
Loonkostenontwikkeling
Het loonkostenniveau is gebaseerd op de huidige cao, de salaristabel van 1 oktober 2024. De huidige cao loopt tot 1 april 2025. Voor 2025 hadden we een loonstijging van 4,0% per 1/4/25 geraamd, omgerekend is dit 3% op jaarbasis. De CEP 2025 geeft een Loonvoet sector overheid aan van 6% voor 2025. Voor 2025 resteert dus nog 3%. Voor de cao-ontwikkelingen 2026 hebben wij rekening gehouden met een loonstijging van 2% per 1 januari 2026 (CEP 2025 Loonvoet sector overheid 2026). In totaliteit komt de loonstijging voor 2026 daarmee uit op 8,0%. Het gemiddelde percentage sociale lasten in de begroting 2026 is 28,54% (primitieve begroting 2025 28,40%). Er is geen sprake van grote wijzigingen in de premies. Het loonkostenniveau in de begroting 2026 komt per saldo 5,12% hoger uit dan in de primitieve begroting 2025.
Inmiddels is een definitieve CAO overeengekomen voor de periode 2025-2027. Per saldo is de loonstijging lager dan waar in onze uitgangspunten bij de voorjaarsnota rekening mee is gehouden (2,28% t.o.v. 5,12%). Dit hebben we aangepast in de begroting 2026.
Voor de SW loonontwikkeling 2026 hebben we rekening gehouden met een stijging van 4,51% per 1 januari 2026. (CEP 2025 Verzamelde bijlagen, Bruto minimumloon).
Prijsontwikkeling
Doorwerking voorgaande jaren |
-/- 1,6% |
2026 Totale prijsontwikkeling begroting 2026 |
+/+ 2,4% +/+ 0,8% |
Het percentage voor 2026 is overgenomen uit het Centraal Economisch Plan 2025 in de Februari raming 26 februari 2025.
Bijgestelde loonkosten- en prijsontwikkeling gesubsidieerde instellingen
Met betrekking tot de loonontwikkeling wordt het indexcijfer “Cao-loon bedrijven” toegepast. De percentages zijn overgenomen zoals in het Centraal Economisch Plan 2025 in de Februari raming van 26 februari 2025 CPB vermeld.
Voor de gesubsidieerde sector leidt het vorenstaande en de gangbare systematiek tot het volgende uitgangspunt:
Correctie voorgaande jaren + 0,64%
Algemene loonontwikkeling 2026 + 4,20%
Totaal + 4,84%
Voor alle subsidies (niet-betreffende de subsidies loonkosten) geldt dat de prijsontwikkeling 2026 gevolgd kan worden (inclusief correctie voorgaande jaren), de toegestane indexering bedraagt daarmee 0,8%.
Renteontwikkeling
Het renteomslag percentage bedraagt 1,5%.
Tarieven belastingen, leges en heffingen
Het gewogen indexcijfer bedraagt 2,96% (½ x 0,8% + ½ x 5,12%).
Dit betekent dat de woonlasten enkel worden verhoogd met een inflatiecorrectie. Onder woonlasten verstaan we de onroerend zaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Conform het uitgangspunt stijgt de OZB met 2,96%, wel rekening houdend met eventuele stijging van de WOZ-waarden.
Ook de stijging van onze tarieven, leges en heffingen is deels gebaseerd op de gehanteerde loonindex. De lagere CAO betekent dus ook een lager indexpercentage voor de stijging hiervan (1,54% t.o.v. 2,96%). Dit hebben we aangepast in de begroting 2026.
Voor zowel de afvalstoffen- als de rioolheffing worden, naast de toegestane indexering, uiteraard de kosten van eventuele autonome ontwikkelingen via het tarief omgeslagen, uitgaande van 100% kostendekking. Voor de berekening van de tarieven wordt uitgegaan van 2,0% rente toerekening aan de betreffende activa, hetgeen aansluit bij de daadwerkelijke rentekosten van de gemeente op haar financiering afgerond op een half procent.
Sociaal Domein
De budgetten in het sociaal domein worden jaarlijks eveneens aangepast op basis van indexcijfers. Daarbij sluiten we aan bij indexcijfers, zoals die landelijk gehanteerd worden binnen de betreffende onderdelen van het sociaal domein. Voor de Jeugdwet en WMO worden de lonen geïndexeerd op basis van de OVA index (Overheidsbijdrage voor Arbeidskostenontwikkeling) en de materiele kosten op basis van de PPC index (Prijsindexcijfer Particuliere Consumptie).
Ova
Het gewogen indexcijfer bedraagt +3,81% (0,8 x 4,24% + 0,2 x 2,10%)
Inkoop Basiszorg
Voor de inkoop Basiszorg is een mengpercentage afgesproken van 80% loonindex subsidies en 20% prijsindex subsidies (0,8 * 4,84% + 0,2 * 0,8% = 4,03%).
Uitgangspunten meerjarenraming 2027-2029
Voor de jaren 2027 tot en met 2029 is uitgegaan van een constant loon- en prijsniveau met als basis het niveau zoals opgenomen in de begroting 2026. We gaan ervan uit dat de loon- en prijsontwikkeling in de uitgaven zo nodig gecompenseerd wordt. Dat wil zeggen:
compensatie van algemene salarismaatregelen en prijscompensatie via de algemene uitkering uit het gemeentefonds (als onderdeel van het zogenaamde accres) en overige rijksvergoedingen;
Verhoging van tarieven, rechten en heffingen met het inflatiepercentage, uitgaande van 100% kostendekking voor afvalstoffenheffing en rioolrechten. Uitgaande van constante lonen en prijzen zijn in de jaarschijven 2027, 2028 en 2029 de eerder genoemde verhogingen van inkomsten uiteraard niet meegenomen. In het investeringsplan 2026-2029 is rekening gehouden met een jaarlijks rentepercentage van 1,5%.
N.B.
Het doel van de meerjarenraming is onder meer inzicht te krijgen in de financiële ontwikkeling van de gemeente in meerjarig perspectief. Aan de meerjarenraming als zodanig kunnen door derden geen rechten worden ontleend.