Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2026 Begroting 2026

Financiële hoofdlijnen

In de voorjaarsnota 2026 gaven wij u de volgende kernboodschap mee over de stand van onze gemeentefinanciën: “Vanaf 2026 dalen de inkomsten die gemeenten ontvangen vanuit het rijk. Dit geldt ook voor onze gemeente. Hier hebben we de afgelopen jaren al zoveel mogelijk rekening mee gehouden in onze meerjarenbegroting. Toch zien ook wij al enkele jaren vanaf 2026 een vooralsnog beperkt tekort op ons afkomen, hoewel de meerjarenbegroting 2025 t/m 2028 nog (vrijwel) sluitend was”.

De actualisatie van de begroting 2025 in combinatie met de Voorjaarsnota 2026 liet een relatief beperkt tekort vanaf 2028 zien. Een tekort dat in ieder geval in de ogen van ons college geen breed opgezet ombuigingstraject zou rechtvaardigen.

Na uw behandeling van de voorjaarsnota hebben wij u via het raadsinformatiebulletin geïnformeerd over het positieve effect dat deze circulaire liet zien op ons meerjarenbeeld. Bij het opstellen van deze nieuwe begroting is dat beeld uit het raadsinformatiebulletin ongewijzigd. In deze financiële hoofdlijnen gaan we nader in op de financiële uitkomst.

Gevolgen van de landelijke verkiezingen

Ten tijde van het opstellen van deze begroting weten we nog niet wat de landelijke verkiezingen in oktober gaan brengen. Wij zullen u op de reguliere P&C-momenten informeren over de gevolgen voor onze gemeente op onze meerjarenraming hiervan, zover ze op dat moment bekend zijn dan wel in te schatten zijn.

Financieel beeld

De begrotingsvoorbereiding resulteert in een positief saldo van € 6,6 miljoen in 2026.

Het financieel beeld ziet er als volgt uit (bedragen x € 1.000):

Bedragen (*€1.000)

2026

2027

2028

2029

Uitkomst begroting 2025

282

424

-180

-180

1. Actualisatie 2025

-104

-25

-25

-25

Stand geactualiseerde begroting 2025

178

399

-205

-205

2. Voorjaarsnota 2026*

61

-183

-518

-852

Meerjarenbeeld na voorjaarsnota 2026 *

239

216

-723

-1.057

3. Begrotingsvoorbereiding 2026

6.374

6.427

6.463

6.520

Concept uitkomst meerjarenbegroting

6.613

6.643

5.740

5.463

*voorstellen vanaf 2025

Bovenstaande tabel laat zien dat de meerjarenraming jaarlijks een positief resultaat laat zien.

Bij de begrotingsvoorbereiding passen we onze begroting aan naar aanleiding van issues die op ons afkomen als gevolg van externe ontwikkelingen, de zogenaamde autonome ontwikkelingen. We lichten hier enkele van deze autonome ontwikkelingen nader toe. Voor een totaaloverzicht van de opgenomen autonome ontwikkelingen verwijzen we u naar paragraaf Financiële begroting/Financiële positie/ Toelichting bestaand beleid/ 5. Autonome ontwikkelingen.

Meebewegen bedrijfsvoering:


De afgelopen jaren is onze organisatie fors gegroeid door allerlei nieuwe taken en ambities, maar is deze groei niet doorvertaald naar de bedrijfsvoering. Dit leidt tot urgente knelpunten waarbij er zorg is over het draaiend houden van de operatie en over het achterblijven van de noodzakelijke doorontwikkeling van de bedrijfsvoering, waarbij risico’s als oplopend ziekteverzuim, (te) hoge werkdruk, verlies van medewerkers en het niet voldoen aan wet- en regelgeving op de loer liggen. Om evenwicht te creëren in het groeitempo is een methodiek ontwikkeld waarmee we jaarlijks het budget voor de gemeentebrede bedrijfsvoering laten mee-ademen met het aantal gebruikers in onze organisatie. We stellen voor om, voor het eerst in de begroting 2026, voor iedere gebruiker extra het budget voor de gemeentebrede bedrijfsvoering met een normbedrag toe te laten nemen. Als het aantal medewerkers daalt, neemt het budget met hetzelfde bedrag af, waarbij we het jaar 2024 als bodemjaar hanteren. Deze methodiek wordt ook door andere gemeenten van vergelijkbare grootte gehanteerd. Voor het aanbieden van de begroting 2027 aan uw raad zal de gehanteerde werkwijze worden geëvalueerd.

Aanvullen ICT reserve:

Door de sterke groei van het ICT gebruik (zowel aantallen als intensiteit) is de ICT reserve, de egalisatiereserve waarin mee- en tegenvallers in de ICT kosten worden opgevangen, binnen enkele jaren niet meer toereikend om de kosten te dekken. We verhogen daarom de jaarlijkse storting in de ICT reserve, met in totaal € 487.340.

VNG bijdrage GGU:

De alsmaar stijgende VNG bijdrage voor Gezamenlijke Gemeentelijke Uitvoering (GGU) heeft bijgedragen aan de dalende stand van de ICT reserve. Vanaf nu nemen we deze bijdrage als een aparte post in de begroting op en verrekenen we deze niet meer met de ICT reserve. Hiervoor is een structureel budget van € 425.000 nodig.

Nieuw beleid Voorjaarsnota

Structureel

In de voorjaarsnota 2026 gaven wij aan dat de inkomsten die gemeenten ontvangen vanuit het rijk vanaf 2026 gaan dalen. Ondanks dat we hier de afgelopen jaren al zoveel mogelijk rekening mee gehouden hebben in onze meerjarenbegroting zagen we toch vanaf 2026 een beperkt tekort op ons afkomen. Vanwege dat voorziene financiële meerjarenbeeld zijn we terughoudend geweest met structureel nieuw beleid. Met uitzondering van voorstellen op het vlak van onderwijshuisvesting conform het besluit van uw raad van 1 april 2025 over het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2026-2041, heeft ons college bij de Voorjaarsnota 2025 geen voorstellen gedaan met een structureel financieel effect op ons meerjarenbeeld.

In het licht van het resultaat van de begrotingsvoorbereiding 2026 acht ons college het gewenst en verantwoord om drie aanvullende voorstellen toe te voegen aan de voornemens nieuw beleid 2026 met dekking uit het begrotingsresultaat. Deze drie aanvullingen zullen een nadelig effect hebben op het financiële beeld, maar niet in een tekort resulteren.

Het gaat om de volgende voorstellen:

• Fonds verduurzaming maatschappelijk vastgoed

Het betreft het instellen van een Duurzaamheidsfonds Maatschappelijk Vastgoed. Als een van de voornemens nieuw beleid 2026 wordt voorgesteld een fonds ter grootte van € 1 miljoen euro in te stellen.

We willen in 2045 een klimaatneutrale gemeente zijn. Gemeentelijk vastgoed speelt daarin een rol. We hebben de afgelopen jaren al een slag geslagen met de verduurzaming van ons vastgoed. Om onze CO₂-uitstoot te blijven verlagen en stijgende (onvoorspelbare) energiekosten te voorkomen, moeten we nú verder verduurzamen.

Als we niets doen, lopen de kosten op – voor ons én voor maatschappelijke huurders zoals sportverenigingen. Verduurzaming is dus niet alleen goed voor het klimaat, maar ook voor de samenleving. Daarom kijken we breed: niet alleen naar energie, maar ook naar circulariteit, vergroening en klimaatbestendigheid. We zijn gestart met onderzoeken bij gebouwen die op een logisch moment toe zijn aan onderhoud, veel energie verbruiken of waar beleidsvragen spelen. Ook verkennen we de oprichting van een verduurzamingsfonds voor gemeentelijk vastgoed.

Om echt in beweging te komen, vragen we nu een eerste impuls van 1 miljoen euro. Dat bedrag is bescheiden in verhouding tot de totale opgave, maar essentieel om ervaring op te doen met de uitvoering, kosten, impact en subsidiemogelijkheden. Zo bouwen we stap voor stap aan een toekomstbestendige vastgoedportefeuille. We willen een begin maken met het verduurzamen van sociaal cultureel centrum D’n As in Empel. Dit gebouw was bij een eerdere verduurzaming in 2020 nog niet meegenomen. Met een sterke organisatie, een markt die klaar is om te leveren en betrokken huurders en gebruikers, zetten we samen de stap naar een duurzaam en leefbaar ’s-Hertogenbosch. We nemen verantwoordelijkheid en maken onze ambities waar – voor vandaag én morgen.

• JADS

Het betreft de voortzetting van de samenwerking in het kader van JADS. Als een van de voornemens nieuw beleid 2026 wordt voorgesteld de komende 5 jaar € 500.000 extra in te zetten voor deze voortzetting.

In de afgelopen periode is de JADS-samenwerking geëvalueerd. Deze evaluatie laat de meerwaarde van JADS zien zowel op wetenschappelijk vlak (onderwijs, interdisciplinair onderzoek en valorisatie activiteiten) als wat betreft maatschappelijke meerwaarde (o.a. vergroten van datavaardigheden en samenwerking met het lokale MKB en grote bedrijven). De vier JADS-partners zijn daarom voornemens de samenwerking voor de komende jaren te continueren en te verbreden. JADS gaat zich door ontwikkelen tot impact center voor datawetenschappen en kunstmatige intelligentie (AI). Met deze schaalsprong krijgt JADS een uniek profiel op het snijvlak van high tech, bedrijfsleven en maatschappij en ontstaan nieuwe mogelijkheden om het lokale en regionale ecosysteem te versterken.

Als partner binnen de JADS samenwerking zijn wij voornemens de komende 5 jaar een bedrag van €570.000 bij te dragen, waarvan €70.000 kan worden gedekt uit lopende budgetten en de resterende €500.000 een nieuwe financiële vraag betreft. Met deze financiële bijdrage versterken en verbreden we de aanwezigheid van JADS in onze gemeente via een aantal sporen. Het aantal JADS-studenten wordt in de komende vijf jaar verdubbeld door het toevoegen van onderwijsaanbod in de Mariënburg. Ook worden het Engineering Doctorate (EngD) programma en het aanbod voor professionele educatie in Den Bosch uitgebreid. De activiteiten van de reeds bestaande JADS Playground en het MKB Datalab worden uitgebreid, zodat nog meer start-ups en MKB’ers kunnen worden begeleid. Tot slot wordt de impact van JADS versterkt met de komst van diverse labs naar ’s-Hertogenbosch, zoals een security operations center gericht op cyber-security en een software engineering center gericht op digitale transformatie. Al deze zaken dragen bij aan het versterken van het lokale data-ecosysteem, vergoten van data-kennis en -vaardigheden bij het bedrijfsleven en het binden van talent aan de regio.

  • Onderzoek mogelijke vervanging Oosttribune Stadion de Vliert

De Oosttribune van Stadion de Vliert is aan vervanging toe. Dit oudste deel van stadion De Vliert, dat dateert uit 1951, is aan het einde van zijn technische levensduur. Sinds eind jaren negentig van de vorige eeuw het stadion in eigendom bij de Bossche Investering Maatschappij (BIM). Bij deze overgang zijn geen middelen gereserveerd voor de renovatie van de Oosttribune. De BIM is als verhuurder van het stadion aan FC Den Bosch verantwoordelijk voor de veiligheid en het onderhoud. Vanaf 1996 is het stadion grondig gerenoveerd. Hierbij zijn de tribunes aan de west-, noord- en zuidzijde vernieuwd en gerenoveerd. De Oosttribune is in deze renovatie niet meegenomen. Zonder ingrijpen zal de Oosttribune binnen enkele jaren in verband met de veiligheid niet meer te gebruiken zijn. De afgelopen jaren is met de nodige kunstgrepen en beperkingen de Oosttribune in bedrijf gehouden. Wij zien dat dit op de langere termijn niet houdbaar is. De mogelijke vervanging van de Oosttribune vraagt om een gedegen ruimtelijke, financiële, juridische en organisatorische uitwerking waarvoor ook externe expertise ingehuurd zal moeten worden. Voor uitwerking van het vraagstuk stellen we € 150.000,- beschikbaar. In dit onderzoek kijken we specifiek naar verschillende varianten voor de toekomst Oosttribune, nu en in de toekomst, de eigendomssituatie van de Oosttribune, en de wijze van financiering voor de eventuele vervanging van de Oosttribune. De uitkomsten van dit onderzoek delen we met uw raad als basis voor besluitvorming over de toekomst van de Oosttribune.

Incidenteel

In de Voorjaarsnota 2026 gaven wij u aan, dat er wel incidentele vrije ruimte beschikbaar was in de vorm van een surplus op onze algemene reserve (€ 12,1 miljoen). Via de Voorjaarsnota 2026 is een deel hiervan al vanaf 2025 aangewend voor incidenteel nieuw beleid (€ 2,9 miljoen). De overige voorstellen incidenteel nieuw beleid vanaf 2026 uit de Voorjaarsnota (€ 4,0 miljoen) zijn door ons college integraal overgenomen als nieuw beleid bij deze begroting. Voor de twee amendementen die bij de Voorjaarnota 2026 zijn aangenomen, te weten Bijdrage supportershome FC Den Bosch en Budget Second Opinion Complexe projecten, is aanvullend € 0,2 miljoen uit de incidentele ruimte benut.

Er resteert derhalve nog een surplus op onze algemene reserve van zo'n € 5,0 miljoen. We stellen uw raad conform ons voornemen uit de Voorjaarsnota 2026 voor om dit surplus te storten in het Structuurfonds.

Voor een volledig overzicht van het nieuw beleid vanaf 2026 verwijzen wij u naar paragraaf Financiële begroting/Financiële positie/ Nieuw beleid 2026

Na besluitvorming over het nieuw beleid wordt het meerjarig saldo daarmee als volgt (bedragen x € 1.000):


Bedragen (* 1.000)

2026

2027

2028

2029

Concept uitkomst meerjarenbegroting

6.613

6.643

5.740

5.463

Aanvulling voornemens nieuw beleid: Fonds verduurzaming maatschappelijk vastgoed

-1.000




Aanvulling voornemens Nieuw beleid: JADS (5 jaar)

-500

-500

-500

-500

Aanvulling voornemens Nieuw Beleid: Onderzoek mogelijke vervanging Oosttribune Stadion de Vliert

-150




Meerjarenbeeld begroting 2026 (na verwerking nieuw beleid)

4.963

6.143

5.240

4.963

Incidentele storting Structuurfonds

-4.963




Meerjarenbeeld begroting 2026 (na verwerking nieuw beleid en storting Structuurfonds)

0

6.143

5.240

4.963


We stellen voor om de begrotingsruimte in 2026 van € 4,95 miljoen eveneens in het Structuurfonds te storten. De invulling van de structurele ruimte in de meerjarenbegroting vanaf 2027 en verder van € 5,0 miljoen wordt aan de volgende raad gelaten.

Recapitulatie voorgestelde totale extra incidentele storting in het Structuurfonds

De totale voorgestelde extra incidentele storing in het Structuurfonds in 2026 wordt hiermee € 14,75 miljoen en is als volgt opgebouwd:

  1. bij de Voorjaarsnota 2026 voorgestelde voornemens incidenteel nieuw beleid kunnen worden afgedekt uit incidenteel beschikbare middelen. Zo ook de 2 bij de Voorjaarsnota aangenomen amendementen (Bijdrage supportershome FC Den Bosch en Budget Second Opinion Complexe projecten). Er resteert dan nog zo'n € 5,0 miljoen aan incidentele middelen.
  2. resterende positief exploitatiesaldo in de jaarschijf 2026 van € 4,95 miljoen (resterend na aanwending van het begrotingssaldo voor drie aanvullende voorstellen nieuw beleid, te weten Fonds verduurzaming maatschappelijk vastgoed, JADS en onderzoek mogelijke vervanging Oosttribune Stadion de Vliert.
  3. De reservering binnen de algemene reserve van € 4,8 miljoen voor het incidenteel afdekken van een tekort in de begroting 2026. Dit grotere surplus is ontstaan door de reservering in 2025 voor het incidenteel afdekken van een tekort in de begroting 2026. Dat tekort doet zich nu niet voor en deze middelen zijn daarmee vrij beschikbaar.

Scenario's toekomstige rijksfinanciering

Bij de behandeling van de Voorjaarsnota is de motie “Zicht op randvoorwaarden voor realistische begrotingskeuzes” aangenomen. We informeren u dan ook bij deze over de ontwikkeling en vooruitzichten van de rijksfinanciën.

Als we naar de rijksfinanciën kijken dan zien we enerzijds dat besluiten op rijksniveau gevolgen hebben voor de algemene uitkering en anderzijds dat het rijk voor specifieke projecten extra middelen beschikbaar stelt, denk hierbij aan bijvoorbeeld woningbouw. Dit laatste betreft gelabelde middelen die niet anderszins ingezet kunnen worden. Daarom beperken we ons in deze scenario-analyse tot de algemene uitkering.

Binnen de algemene uitkering spelen een drietal zaken die we hieronder apart benoemen:

-het vrij besteedbare accres

-het Sociaal Domein

-de herverdeling van het gemeentefonds

• Het vrij besteedbare accres

We weten niet wat de landelijke verkiezingen in oktober gaan brengen. Afhankelijk van de nieuwe coalitie zal geld nodig zijn voor bijvoorbeeld defensie, energietransitie en stikstofproblematiek. Een belangrijk verschil ten opzichte van eerdere verkiezingen en de financiële keuzes van het rijk is wel dat we niet meer trap op trap af meelopen en dat hierdoor intensiveringen niet meer automatisch tot extra vrij besteedbaar budget bij ons leiden. Omgekeerd moet het Rijk dan ook echt specifiek op gemeenten of taken van gemeenten bezuinigen willen we geraakt worden.

Mocht het Rijk bijvoorbeeld kiezen voor een generieke bezuiniging voor gemeenten door het gemeentefonds te korten, dan zou de korting snel kunnen oplopen. Voor elke 100 miljoen korting krijgen wij dan een kleine 1 miljoen minder van het Rijk (met een verwachte bandbreedte tussen -/- € 0-20 miljoen). Omgekeerd zou er ook generiek extra geld voor gemeenten bij kunnen komen. Maar naar realistische inschatting verwachten we dit scenario niet.

De indexatieproblematiek blijft zeker actueel. De indexatie van het gemeentefonds is in de basis onvoldoende om onze loon- en prijsstijgingen te kunnen dekken. Landelijk speelt ook nog de discussie over het moment van definitief maken van de prijsindexatie. Binnen deze systematiek stelt het Rijk in het voorjaar de definitieve prijsindexatie voor het gemeentefonds vast. Als blijkt dat de werkelijke inflatie afwijkt, wordt dit niet meer gecorrigeerd. En naar alle waarschijnlijkheid ook niet in latere jaren. Dit kan leiden tot structurele voor- of nadelen. Een recente analyse van de afgelopen zeven jaar, toont aan dat het Rijk de prijsindexatie in het voorjaar structureel te laag inschat. De VNG heeft aangegeven te onderzoeken of hiermee de door het Rijk te hanteren BBP-systematiek dus feitelijk wel toereikend is. Zo niet, dan zal hierover indringend het gesprek met het Rijk worden gevoerd.

• Het Sociaal Domein

Ten tijde van het opstellen van de gemeentelijke Voorjaarsnota 2026 was nog onduidelijk hoe het Rijk zou omgaan met de adviezen van de commissie Van Ark. Met de Meicirculaire 2025 is hierover inmiddels meer duidelijkheid gekomen. Voor de jaren 2025 tot en met 2027 stelt het Rijk landelijk € 3 miljard beschikbaar voor jeugdhulp. Voor ’s-Hertogenbosch betekent dit dat er in deze periode circa € 27 miljoen extra middelen beschikbaar komen voor uitvoering van de Jeugdwet.

Na 2027 verandert dit beeld. Op basis van de Meicirculaire bezuinigt het Rijk vanaf 2028 structureel € 800 miljoen op de jeugdhulp (met een verwachte bandbreedte tussen -/- € 0-11 miljoen). De twee belangrijkste zijn: het doorvoeren van extra besparingen binnen de Hervormingsagenda Jeugd van € 500 miljoen en het invoeren van een eigen bijdrage voor jeugdhulp vanaf 2028. Deze laatste maatregel moet landelijk een besparing van € 260 miljoen opleveren, maar de uitwerking hiervan door het Rijk is nog niet bekend. Voor de meest recente meerjaren doorkijk Sociaal & Zorg Fonds verwijzen wij u naar de Voorjaarsnota 2026. De volgende doorrekening zal bij de Management Rapportage aan uw raad worden verstrekt.

• De herverdeling van het gemeentefonds

We weten, dat een verdere ingroei van de herijking van het gemeentefonds tot de mogelijkheden behoort. Bij onverkorte toepassing van het nieuwe verdeelmodel krijgen we op termijn structureel nog ruim 10 miljoen extra uit het gemeentefonds. Met deze ingroei hebben we in onze meerjarenraming nog geen rekening gehouden (met een verwachte bandbreedte tussen +/+ € 0-10 miljoen).

We kunnen echter concluderen dat ongeacht met welk scenario we ook te maken zullen gaan krijgen, het een feit blijft dat we een sterke financiële uitgangspositie hebben, zeker gezien het positieve meerjarenbeeld van deze conceptbegroting.

Ontwikkelingen rondom wendbaar begroten

Het nu voorliggende meerjarenbeeld maakt het naar de opvatting van ons college niet noodzakelijk om een breed ombuigingstraject op te tuigen. Toch wordt het traject om te komen tot een meer wendbare begroten voortgezet. Dit past immers bij ons streven om als organisatie meer wendbaar te worden. Die financiële wendbaarheid vraagt in onze ogen vooral om meer inzicht in de financiële begroting. Om die reden loopt op dit moment ambtelijk een traject, waarbij de huidige vijftien begrotingsprogramma’s verder worden uitgewerkt in zo’n tachtig onderdelen, producten genoemd. Zo brengen wij in beeld welke activiteiten vallen binnen het betreffende product, wat de mate van beleidsvrijheid en mate van beïnvloedbaarheid is binnen het product en welke doelstellingen vanuit de programmabegroting bij dit product horen. Hiermee wordt beoogd inzicht te bieden waar college en raad keuzeruimte kunnen vinden als zij die ruimte zoeken voor nieuwe beleidskeuzes. Richting de nieuwe collegeonderhandelingen zal deze nadere uitwerking beschikbaar komen. Dan kan worden beoordeeld of dit structureel een plaats moet krijgen bij de begroting.

Structuurfonds

Vorig jaar meldden we dat we op dat moment niet alle projecten op het structuurfonds van dekking konden voorzien. Het tekort bedroeg ruim € 19 miljoen. Door de extra stortingen in de jaarrekening 2024 en begroting 2025 zou de omvang van het Structuurfonds nu ogenschijnlijk toereikend zijn om alle projecten van dekking te voorzien. We plaatsen hier wel nadrukkelijk de kanttekening, dat de in de tabel opgenomen bedragen globale ramingen zijn. Door kostenstijgingen en toenemende complexiteit zien we over het algemeen dat de uiteindelijk benodigde budgetten hoger uitvallen. Bovendien kunnen er nieuwe projecten en/of aanvullende ambities op al opgevoerde projecten aan de orde zijn. Pas na het doorlopen van de planstudiefase wordt een definitieve kostenraming aan uw raad voorgelegd.

De groei en toekomstbestendigheid van onze gemeente – en de bijbehorende noodzakelijke investeringskracht in strategische projecten van bovenstedelijk belang – maken extra inzet op het zoeken naar co-financiering en samenwerking met relevante partners van belang. We zullen dan ook steeds scherper moeten zijn op slimme koppelingen van onze eigen agenda en die van onze partners, inclusief hoe we gezamenlijke sturing en besluitvorming vormgeven.

Een herzien overzicht van de projecten Structuurfonds is opgenomen in deze begroting. Dit is te vinden in de paragraaf Financiële begroting/Financiële positie/Structuurfonds.


Woonlasten

Een van de uitgangspunten van ons tarievenbeleid is dat de woonlasten in onze gemeente in beginsel niet anders worden verhoogd dan met een inflatiecorrectie. Onder woonlasten worden in dit verband verstaan: OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Autonome kostenstijgingen rekenen bij de laatste twee heffingen wel mee.

Afhankelijk van de WOZ-waarde stijgen de woonlasten voor woningeigenaren met 2,20% tot 2,35%. De woonlasten voor huurders stijgen met 3,95%. Wij merken hierbij op dat de totale woonlasten van onze gemeente tot de laagste in het land behoren. De lokale lastendruk voor een bedrijf stijgt ten opzichte van 2025 met 1,17%.

Nadere informatie naar aanleiding van uw motie "Zicht op randvoorwaarden voor realistische begrotingskeuzes"

Op 3 juni 2025 heeft uw raad de motie Zicht op randvoorwaarden voor realistische begrotingskeuzes aangenomen. In deze motie heeft u het college verzocht om u in aanloop naar de begrotingsbehandeling integraal te informeren over onder andere de actuele stand van zaken op de risico’s binnen gemeentelijke investeringsprojecten, het structuurfonds en bij de rijkssubsidies die zijn toegekend (o.a. NOVEX-middelen).

De beantwoording van deze vraag hebben we uitgesplitst in projecten verdeeld over 3 categorieën. Het betreft hier projecten in de volgende categorieën:

  1. De grote actieve grondexploitaties
  2. De projecten van het structuurfonds, waarbij de risico's geïnventariseerd zijn passend bij de fasering van het project
  3. De projecten waarbij de rijkssubsidies van toepassing zijn: NOVEX, WBI & BOL.

Bij elk van de bovenstaande projecten zullen we de risicoclassificatie op stikstof en netcongestie aangeven, met daarnaast ook een aantal specifiekere risico’s. Dit zijn echter maar een specifiek aantal risico’s per project die genoemd worden, deze lijst is niet uitputtend. Conform de projectmanagementmethodiek Bosch Model 2.0 worden risico’s bijgehouden en beheerst.

Tot slot gaan we nog in op de beheers systematiek van risico’s, zodat u een actueel beeld heeft hoe we als gemeente actief omgaan met de risico’s en de beheersing daarop.

Grondexploitaties Risico's Stikstof Netcongestie

Groote Wielen Noord

- (juridische) vertragingen - veranderende marktomstandigheden

Laag

Midden

Van Herpenseweide

- Afhankelijkheid van andere projecten en subsidies - (juridische) vertragingen - veranderende marktomstandigheden

Midden

Laag

De Vliert

- Veranderende marktomstandigheden - (juridische) vertragingen

Midden

Midden

Bossche Stadsdelta

- Afhankelijkheid van andere projecten en subsidies - (juridische) vertragingen - Afhankelijkheid gebiedsontwikkeling derden

Hoog

Midden

Tabel 1: Risico’s met betrekking tot de grondexploitaties




Structuurfonds Bedrag(in '000) Toelichting Risico's Stikstof Netcongestie

Huis73 reservering onvoorziene loon- en prijsstijging

1.100

Uitvoeringsfase

- Reservering is t.b.v. afdekking risico

Laag

Laag

GZG

3.335

Planstudiefase

- (juridische)Vertragingen - Project zit in afrondende fase(minimaal risico)

Laag

Laag

OV Knooppunt Station

18.100

Planstudiefase

- Afhankelijkheid van andere projecten en subsidies - (juridische) Vertragingen - Stijgende bouwkosten

Midden

Midden

Verkabeling Hoogspanningslijnen

9.540

Verkenningsfase

- Arbeidsmarktkrapte - Landelijke prioritering - Stijgende bouwkosten

Laag

Laag

Uitvoering herinrichting Binnenstadsring

14.150

Verkenningsfase

- Uitvoeringscapaciteit - Planningsdynamiek in verband met meerdere werkzaamheden in uitvoering

Midden

Laag

Bereikbaarheid Oostelijke gemeentedelen

12.285

Verkenningsfase

- Verwerving gronden - (juridische) Vertragingen - Stijgende bouwkosten

Midden

Laag

Design Museum

28.346

Planstudiefase

- (juridische) Vertragingen - Stijgende bouwkosten - Complexiteit gebied

Midden

Hoog

Compensatie bezoekersparkeren Tolbrug

24.070

Planstudiefase

- Stijgende bouwkosten - Complexiteit gebied - Afhankelijkheid met andere projecten

Midden

Midden

Verbinding over het spoor

11.022

Verkenningsfase

- Afhankelijkheid andere projecten - Stijgende bouwkosten - Afspraken Prorail

Midden

Laag

Rondweg De Groote Wielen (mobiliteitsmaatregelen)

9.700

Uitvoeringsfase

- Uitvoeringscapaciteit - (juridische) Vertragingen - Stijgende bouwkosten

Laag

Laag

Rondweg De Groote Wielen

PM

Verkenningsfase

- (juridische) Vertragingen - Stijgende bouwkosten - Verwerving gronden

Midden

Laag

Stadsarchief

5.640

Planstudiefase

- Stijgende bouwkosten - (juridische) vertraging

Laag

Laag

Tabel 2: Risico’s met betrekking tot het structuurfonds


Project (naam) Fase Risico's Stikstof Netcongestie

Transitie 'oude A2-as incl. aanpalende maatregelen (NOVEX) (Zandzuigerstraat, Diezebrug (incl. aansluitingen), Parallelweg, Magistratenlaan en onderdoorgang Vogelstraat (calamiteiten))

 Voorbereidingsfase

- Aanbestedingsresultaat valt tegen

Laag

Laag

Integrale parkeeroplossingen (NOVEX) (Mobiliteitshub IKDB, Verbinding over het spoor, Parkeergarage Citadelpoort)

 Voorbereidingsfase

-Verbinding over het spoor: afhankelijkheid andere projecten kosten hoger dan geraamd - Mobiliteitshubs: Kosten hoger dan geraamd - Fasering

Midden

Laag

Versterken fietsnetwerk (NOVEX) (opwaardering fiets- en OV-netwerk en stimulering actieve/gezonde mobiliteit)

 Voorbereidingsfase

- Capaciteit in de voorbereiding

Laag

Laag

Diezepark (BOL) (aanleg Oeverpark en ontwikkeling natuur- en klimaatsensitief gebied)

 Voorbereidingsfase

- Oeverpark deels afhankelijk van ontwikkeling derden

Laag

Laag

Buitendieze (BOL) (Westerpark en Schutskamppark)

 Voorbereidingsfase

- Beschikbare capaciteit in de voorbereiding

Laag

Laag

Stationspark (BOL) (natuur- en klimaatsensitief gebied en Groene loper Onderwijsboulevard en Copernicuslaan)

 Voorbereidingsfase Stationsknoop Realisatiefase Groene loper

- Afhankelijkheid van andere projecten

Laag

Laag

Ertveldmoeras (BOL) (nieuwe groenstructuren, versterken bestaande groenstructuren en natte natuur Ertveldplas)

 Voorbereidingsfase

- Balans tussen Business case en doorlooptijd in relatie voorwaarden subsidie gebiedsbudgetten

Midden

Laag

De Groote Wielen Noord (WBI)

 Ontwerp en uitvoeringsfase

- Negatieve uitspraak RvS - Vertraging in de realisatie oa marktomstandigheden - Netcongestie

Laag

Hoog

Van Herpenseweide (WBI)

 Ontwerpfase

- Netcongestie - Stikstof - Marktomstandigheden

Laag

Midden

Tabel 3: Risico’s met betrekking tot projecten met toegekende subsidies (NOVEX, BOL en WBI)


Hoe worden de risico’s beheerst?

Het college stuurt daarnaast ook actief, door middel van risicomanagement, in de uitvoering van de begroting en de projecten op het beheersen van de verschillende risico’s. Voor de beheersing op projecten gebruiken we de projectmanagement systematiek van Bosch Model 2.0. Voor het grondbedrijf worden jaarlijks de risico's van de projecten die onder het grondbedrijf vallen in beeld gebracht en gekwantificeerd. Tevens worden de beheersmaatregelen benoemd waarmee deze risico’s zo doeltreffend mogelijk beheerst kunnen worden. Binnen het grondbedrijf wordt een buffer aangehouden om deze risico’s op te kunnen vangen indien deze zouden optreden (het benodigde weerstandsvermogen).

Daarnaast zijn we als college en als organisatie een methodiek aan het uitwerken van ‘stedelijk programmeren’, waarin we ook proactief in spelen op risico’s. We kunnen eens per jaar, als de methodiek is ontwikkeld, de raad bij de begroting een update te geven van de keuzes in het kader van stedelijk programmeren, om ook te laten zien hoe we risico's managen en beheersmaatregelen nemen.

Het is overigens wel lastiger specifiek in te zoomen op de risico’s rondom rijksgelden, immers als we vertraging oplopen hoeft dit niet automatisch te betekenen dat we de rijkssubsidie verliezen, daar is ook nog ruimte voor overleg met het Rijk. Naast de verantwoording vanwege het feit dat het hier sprake is van een SPUK (Specifieke Uitkering), is er ook verantwoording via de monitoring van de woningbouwproductie die in NOVEX-verband is afgesproken. Dit zorgt voor een continu gesprek tussen Rijk en gemeenten, waardoor de risico’s op het verlies van rijkssubsidies beperkt wordt. Om u op de hoogte te houden van de voortgang, zullen we vanaf de jaarrekening 2025, specifiek in de paragraaf grondbeleid, u periodiek informeren over de NOVEX- en BOL-middelen.